Achtergronden van het poollicht

           
De relatie tussen de zon en het noorderlicht wordt in dit beeld mooi weergegeven. Het is een combinatie van een foto van de zon, genomen door de SOHO-satelliet en een foto van het noorderlicht, genomen door een astronaut (foto SOHO : ESA & NASA).
                                                                                                                               
                 

Noorderlicht wordt veroorzaakt door elektromagnetisch geladen deeltjes afkomstig van de zon.

De zon kent periodes van rust (zonnevlekkenminimum) en van hevige aktiviteit (zonnevlekkenmaximum). Dat gebeurt in een vaste cyclus van ongeveer 11 jaar. We zitten sinds de eerste telling momenteel op cyclus nummer 24.

Het huidige zonnevlekkenmaximum is helaas veel minder spectaculair dan het vorige (2000-2003) en het ziet er naar uit dat de volgende cyclus nog minder zonnevlekken te zien zal geven.
Tot 2016 zullen de kansen op noorderlicht in Nederland echter aanwezig blijven.
              
   

 

 

Op de foto hieronder, die in februari 2014 is gemaakt, zien we een aantal zonnevlekken uit de huidige cyclus, maar ook een vliegtuig en enkele voorbij drijvende wolken.
     
   
 
Hoe meer zonnevlekken, hoe meer uitbarstingen op de zon en hoe groter de kans op een heftige eruptie. Men noemt deze ook wel zonnestormen. De uitbarstingen zijn onderverdeeld in categorieën naar heftigheid. Een C-Flare is al een opmerkelijke, een M-Flare nog sterker, maar een X-Flare kan het mooiste noorderlicht veroorzaken in relatief zuidelijke gebieden.
Hoe meer energie de zon uitstoot, hoe imposanter het noorderlicht kan worden.
Het licht dat we uiteindelijk zien, wordt uitgestraald door zuurstof en stikstof in de ionosfeer, een ijle luchtlaag tussen de 80 en 1000 km rond de aarde, als gevolg van botsingen met electronen die daar zijn binnengedrongen.
 
Sinds 2011 zijn er weer enkele heftige uitbarstingen, X-Flares, op de zon geweest. Er is daardoor noorderlicht gezien in het noorden van Schotland, in Denemarken en Noord-Duitsland. Eind februari 2014 kwamen er ook meldingen uit Nederland.
Overigens, ook bij een M-flare is het al mogelijk om in Nederland noorderlicht te zien.
 
                 
 
           
   
 
 
Hieronder een historische grafiek van de zonnevlekkencycli op de zon. Maxima en minima zijn duidelijk te onderscheiden.
     
       
Van 1645 tot 1715 maakte de Zon 6 cycli door met bijzonder weinig zonnevlekken. Deze periode noemen astronomen het Maunder-minimum. In deze periode koelde de atmosfeer sterk af: klimaatdeskundigen spreken van de Kleine IJstijd.
Tussen 1800 en 1830 waren er ook weinig zonnevlekken: men noemt de cycli 5, 6 en 7 ook wel het
Dalton-minimum. Ook toen was het een stuk kouder dan in de 20ste eeuw.
 
De verwachting is dat we de komende decennia wederom met een Dalton-minimum te maken zullen krijgen. Goed nieuws voor liefhebbers van de Elfstedentocht!
 
   
 
 
In de onderstaande figuur zien we de verwachting van het verloop van de huidige zonnenvlekkencyclus van David Hathaway, een wetenschapper in dienst van de NASA.
In maart 2006 ging Hathaway uit van een maximum-zonnevlekkenaantal van 166. Daarna volgden enkele neerwaartse bijstellingen, omdat de zon heel lang vlekkeloos bleef. In 2010 was de verwachting gedaald naar 66 en nog later werd het 59. Echter, uiteindelijk blijkt het aantal zonnevlekken(groepen) toch mee te vallen. De piek van cyclus 24 komt op ongeveer 100 uit.
     
   

 zonnevlekken NASA

  In 2011 schreven we: Zonnecyclus 24, die zal duren tot 2020, wordt naar verwachting een kopie van cyclus 5. Niemand, ook niet David Hathaway, heeft een idee wat er daarna gebeurt. Blijft de Zon daarna nog 25 jaar in rust? Of wordt de Zon weer zo actief als tussen 1970 en 2000?
Anno 2014 is de verwachting dat de eerstkomende zonnevlekkencycli vergelijkbaar zullen zijn met die tussen 1800 en 1830.